top of page

(1/3) Representativiteit Strava utilitaire fietsdata: vergelijking telpunten


Dit artikel is een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten; de uitgebreide informatie/vergelijkingen bevinden zich in bovenstaand pdf-bestand.


In 2023 werd de activity-tracking app ‘Strava’ in Nederland door ongeveer 700.000 fietsers gebruikt, voornamelijk voor wielrennen, mountainbiken, hardlopen en wandelen. Naast sportieve activiteiten worden echter ook veel woon-werk fietsritten geregistreerd. Sinds 2021 biedt Strava gratis toegang tot geanonimiseerde, geaggregeerde gegevens van routegebruik van Strava gebruikers. Overheden kunnen onder strikte privacyvoorwaarden toegang krijgen tot deze data in hun district (meer informatie: privacybeleid Track Landscapes en Strava privacybeleid).


In 2022 maakten we een analyse voor de provincie Utrecht van zowel sportief als utilitair fietsgebruik (https://www.track-landscapes.com/strava-fietsdata-provincie-utrecht). Strava-data wordt gezien als waardevol voor regionaal fietsbeleid. Echter, meer onderzoek is nodig naar de representativiteit van utilitaire Strava-data om beter inzicht te krijgen in het fietsgebruik.


De sportieve fietsdata vertegenwoordigt een relatief duidelijke/specifieke groep fietsers, namelijk wielrenners: racefietsers, gravelbikers en mountainbikers. Maar voor de groep utilitaire Strava fietsritten is dit minder het geval.

In eerdere blogs concludeerden dat Strava utilitair niet representatief is voor gemiddeld Nederlands utilitair fietsgebruik, maar mogelijk wel een goed beeld geeft van langeafstandsfietsverkeer op regionaal niveau. Meer vergelijkingen tussen Strava-data en provinciale telpunten zouden de representativiteit verder kunnen verbeteren.


Dit artikel biedt nieuwe inzichten op basis van:


  1. Vergelijkingen tussen 70 permanente fietstelpunten en Strava-utilitair gebruik in de provincie Utrecht.

  2. Algemene kenmerken van utilitair gebruik o.b.v. Strava Metro data en input van het Strava Metro-team.

  3. Vergelijkingen tussen dezelfde telpunten en sportieve Strava-data.


We delen op basis hiervan adviezen voor toepassing en verbeteringskansen in de Strava-datastructuren. Een uitgebreid overzicht van de resultaten is beschikbaar (zie eerdergenoemde link)




1. Vergelijking 70 provinciale telpunten en Strava Metro utilitaire fietsdata


Uit de vergelijking tussen lokale fietstelpunten en Strava utilitaire ritten blijkt dat gemiddeld 1 op de 200 fietspassages als Strava-utilitaire fietsrit wordt geregistreerd. Wat echter belangrijker is, is of de drukst gebruikte telpunten ook de locaties zijn met de meeste Strava-passages, en vice versa. Met andere woorden: is er een sterk verband tussen het gebruik in Strava-data en de provinciale telpunten?


De vergelijking veronderstelt dat het merendeel van de fietsbewegingen in de provincie Utrecht, en Nederland in het algemeen, uit utilitaire ritten bestaat. Het CBS stelt dat ongeveer 96% van de ritten utilitair van aard is, wat deze vergelijking redelijk zou maken. Een sterk verband zou impliceren dat Strava utilitaire fietsdata een goede vertegenwoordiging is van al het utilitaire fietsverkeer.


Resultaat uit de vergelijking

De provinciale telpunten zijn onderverdeeld in binnen- en buitenstedelijke locaties. Buiten de stad is er een sterk verband tussen provinciale telpunten en Strava utilitaire fietsdata (r² = 0,78 met 0 interceptie). Binnen de stad is de variatie groter (r² = 0,57 met 0 interceptie). Buitenstedelijk registreerde Strava-utilitair relatief meer ritten: ongeveer 1 op de 125 passages, tegenover 1 op de 300 binnenstedelijk. Dit bevestigt eerdere bevindingen dat Strava-utilitaire ritten vaker worden opgenomen bij langere afstanden, die meestal buiten de stad plaatsvinden, dan bij kortere ritten binnen de stad.



Binnenstedelijk is het aandeel van Strava-utilitaire ritten het grootst op telpunten die een logische verbinding vormen met routes buiten de stad of op lange doorgaande routes in de stad, zoals bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal. De laagste vertegenwoordiging is zichtbaar rond Utrecht Centraal, waar naar verwachting ook vooral lokaal fietsverkeer samenkomt. Buitenstedelijk ligt de hoogste vertegenwoordiging op langeafstandstrajecten, zoals Utrecht-Amsterdam, Utrecht-Hilversum en Utrecht-Amersfoort. Strava biedt daarmee vooral inzicht in regionaal fietsverkeer, met een nadruk op trajecten die logisch zijn in een relatief lange regionale fietsbeweging.




Op ons verzoek heeft Strava Metro ook grafieken van fietsafstanden toegevoegd in het Strava Metro-dashboard, wat deze bevindingen bevestigt: de gemiddelde fietsafstand bij utilitaire ritten is 20 kilometer. binnen het spectrum van regionaal fietsverkeer heeft Strava dus ook een relatief hogere vertegenwoordiging in de +10 kilometer fietsafstanden, dan in de range van ~5-10 kilometer fietsafstand.


Een extra vergelijking tussen Strava-data en provinciale telpunten in verschillende snelheidsklassen laat zien dat Strava-utilitaire ritten buiten de stad het sterkste verband hebben met telpassages van 25-30 km/uur, terwijl binnen de stad het verband het sterkst is bij 20-25 km/uur.



2. Extra eigenschappen Strava-utilitaire fietsritten/fietsers







Strava Metro herkent utilitaire fietsritten deels door aangeven van de gebruiker zelf, die ritten als ‘commute’ kan markeren, maar ook door een script dat ritten classificeert op basis van start- en eindpunten en stopgedrag. Als een rit functioneel lijkt volgens het script, wordt deze als ‘commute’ bestempeld. Niet alleen woon-werkritten, maar ook andere functionele ritten vallen hieronder.





Uit het Strava Metro-onderzoek van 2022 bleek dat het utilitaire verkeer vooral woon-werkbewegingen weergeeft, met pieken op werkdagen tussen 7:00-9:00 en 16:00-19:00. Grote werkplekken zijn duidelijk zichtbaar als bestemmingsgebieden. Zeker bij woon-werkfietsverkeer zou het gebruik van één individu veel invloed kunnen hebben op de data. Dit komt in de praktijk echter weinig voor, er zijn bijna geen routes waar minder dan 10 unieke Strava-utilitaire-fietsers zijn geteld, en tegelijkertijd meer dan 400 Strava-utilitaire-fietspassages zijn geteld (in enkele richting van de weg).




Tussen 2019 en 2023 nam de gemiddelde afstand van utilitaire ritten af, van 23 km in 2019 naar 20 km in 2023.





Dit ging gepaard met een daling in de gemiddelde snelheid van 24,2 km/u in 2018 naar 22,5 km/u sinds 2021. Het beeld van fietssnelheden (zie complete document) toont dat Strava utilitaire fietsers behoorlijke ‘doorfietsers’ zijn: ze fietsten op de meeste binnenstedelijke wegen tussen de 20 en 25km/uur, en op buitenstedelijke wegen vaker tussen de 25 en 30 kilometer per uur.




Opvallend is ook de veranderende verhouding tussen mannen en vrouwen: in 2023 was deze 72% man en 28% vrouw, terwijl in 2018 nog 85% van de gebruikers man was. De toename van korte ritten en de afname van snelheid kunnen samenhangen met de groei van vrouwelijke Strava-utilitaire gebruikers.




Het aandeel e-bike utilitaire fietskilometers binnen Strava groeit; in 2023 werd in tenminste 10% van de utilitaire fietskilometers een e-bike gebruikt. In 2022% was dit nog 6,8%. Een deel van de e-bikers markeert hun e-bike gebruik mogelijk niet in de Strava app, hoewel dit binnen de Strava-community wel wordt aangemoedigd (om e-bikes uit de segmentklassementen te houden). Zelfs als (bijvoorbeeld) de helft van de e-bikers dit niet zou doen, blijft het merendeel van de geregistreerde fietsritten dus op eigen kracht.


Deze punten benadrukken dat Strava-utilitaire fietsers vaak wielrenners of andere sportieve personen zijn (zoals hardlopers of wandelaars) die hun utilitaire fietsrit ook zien als een manier om fit te blijven. Deze punten benadrukken dat Strava-utilitaire fietsers vaak wielrenners of andere sportieve personen zijn (zoals hardlopers of wandelaars) die hun utilitaire fietsrit ook zien als een manier om fit te blijven.


(Strava-)sportief fietsverkeer vormt op sommige telpunten een groot deel van fietsbewegingen


De vergelijking tussen lokale fietstelpunten en Strava-sportieve fietsdata laat zien dat wielrenners een groot deel van het fietsverkeer buiten de stad uitmaken. Op 18 van de 47 buitenstedelijke telpunten vertegenwoordigen Strava-sportieve fietsers meer dan 10% van het totale fietsverkeer, en op zes locaties is dit aandeel zelfs boven de 20%, met een maximum van 35% langs de N201 (Vinkeveen). Dit betreft alleen Strava-gebruikers; het werkelijke aandeel wielrenners is waarschijnlijk nog hoger. Op sommige fietspaden vormen wielersporters mogelijk het grootste deel van het fietsgebruik.

 




Dit leidt tot een belangrijke realisatie: fietstellers die carbon fietsen niet meten (zoals in de provincie Utrecht) missen op sommige locaties een aanzienlijk deel van de fietspassages.

En, de eerdere aanname dat het merendeel van het regionale fietsverkeer utilitair van aard is, geldt dus niet voor alle telpunten, en dit inzicht omvat nog niet de wielrenners en recreatieve fietsers die geen Strava gebruiken.




Toepassing van Strava fietsdata in fietsbeleid


De bevinding dat Strava utilitaire fietsdata redelijk representatief is voor regionale/langere fietsbewegingen, ondersteunt het idee dat deze data kan worden ingezet voor opgaves in regionale fietsnetwerken.


Het biedt inzicht in grove/grote verschillen in regionaal fietsgebruik, wat waardevol is voor een eerste analyse van gebruikspatronen. Echter, het is belangrijk te beseffen dat Strava vooral de langere regionale ritten (>15 km) beter vertegenwoordigt dan de kortere ritten (5-15 km). Deze vertegenwoordiging verschuift wel steeds meer naar kortere afstanden.


Strava zou dit verder kunnen verbeteren door in de heatmap-datasets afstandscategorieën toe te voegen. Dit zou helpen om verschillen in gebruik per afstand inzichtelijk te maken, wat nog een groot potentieel van de data is.


Hoewel Strava-data niet als onbetwistbare onderbouwing voor fietsbeleid kan worden gebruikt, biedt het waardevolle inzichten voor specifieke doelgroepen. Het kan helpen om patronen van lange afstandsroutes en het aandeel wielersporters te identificeren, wat cruciale vragen zijn voor regionaal fietsbeleid.

Voor sommige vragen/opgaves wil je juist inzicht in specifieke doelgroepen, en juist niet het totaal of het gemiddelde.


Daar vanuitgaande ligt de waarde van Strava utilitaire fietsdata misschien juist wel binnenstedelijk, omdat het daar het minst 'representatief' bleek. Strava laat vooral zien via welke routes langere fietsverplaatsingen de stad in en uit gaan, wat totaal andere patronen zijn dan lokaal stedelijk fietsverkeer. Hierdoor biedt Strava-data een specifiek en waardevol inzicht in patronen die met andere gegevens vaak niet zichtbaar worden.


Ook wanneer de representativiteit niet volledig is, kan de data waardevolle vragen oproepen over fietsgebruiken en routes. Dit maakt Strava-data een goed startpunt voor reflectie en gesprek, waarbij het kan worden gecombineerd met andere bronnen, lokale metingen en observaties om een completere basis te vormen voor beslissingen over fietsinvesteringen.

Comments


bottom of page