Strava-data werd door Provincie Utrecht herkend als een potentieel waardevolle bron van fietsdata voor regionaal fietsbeleid. In 2022 verkenden we (Track-Landscapes + Arcadis) die potentie met een bundeling van Strava-analyses voor de provincie Utrecht, waarbij zowel sportief als utilitair fietsgebruik werd onderzocht. In 2023 vervolgden we dit onderzoek met drie doelen/onderdelen:
Inzicht in de representativiteit van utilitaire fietsdata;
Reflectie op het regionale fietsnetwerk en ambities van het uitvoeringsprogramma;
Een overzicht van de effecten van fietsinvesteringen tussen 2019 en 2023 op Strava-gebruik.
In dit artikel beschrijven we vijf manieren waarop, naar onze bevinding, Strava-data nuttig kan zijn voor regionaal fietsbeleid (doel 2):
Verplaatsen in de verplaatsing;
Reflectie op verschillende routenetwerken;
Integratie van belangen van diverse gebruikers van de ‘fiets’netwerken;
Inzicht in ontbrekende schakels;
Input voor opgaves van verkeersveiligheid
1. Je verplaatsen in de verplaatsing: een middel tot discussie, reflectie en beargumentering van opwaarderingen van fietsroutes.
In 2022 en 2023 werden werksessies georganiseerd met fietsexperts van verschillende organisaties, waarbij Strava-kaarten van zowel utilitaire als sportieve fietsstromen centraal stonden. Strava biedt waardevolle inzichten in langeafstandsfietsverkeer en wielersporters, maar moet niet gezien worden als representatief voor al het utilitair of recreatief fietsverkeer.
Toch zijn de kaarten aansprekend voor professionals op het gebied van mobiliteit, ruimte en recreatie, omdat ze een duidelijk totaalbeeld geven van daadwerkelijk ondernomen fietsritten. Routeaspecten als continuïteit, logica en aantrekkelijkheid kunnen bepalen welke routekeuzes mensen maken, resulterend in (Strava-)fietsstromen. En hoewel Strava-data geen vervanging is voor verkeersmodellen of lokale tellingen, voegen ze een belangrijk menselijk element toe dat traditionele data vaak mist. Waar modellen anoniemer zijn, maken Strava-data juist levendige gesprekken mogelijk over de logica en intensiteit van bestaande fietsroutes.
De kaarten kunnen nuttig zijn voor het onderbouwen of bepleiten van fietsinvesteringen. Op basis van de getoonde fietsstromen kunnen argumenten worden geformuleerd over fietsbeleving, netwerklogica en de potentiële waarde van bepaalde ingrepen. Dit kan zowel betrekking hebben op het verbeteren van bestaande routes als het pleiten voor nieuwe verbindingen.
In de werksessie van 2023 werd ingezoomd op twee specifieke deelgebieden: Utrecht-Zeist-Bilthoven en Amersfoort-Leusden-Woudenberg. Hierbij waren lokale experts aanwezig, die hun kennis van het gebied en de fietsroutes gebruikten om de Strava-data gerichter te interpreteren. Zo werden Strava-gebruikspatronen vergeleken met de ervaren kwaliteit van fietsroutes (breedte, ondergrond, veiligheid) en het gebruik uit eigen ervaring of andere tellingen.
Daarnaast hebben lokale fietsambtenaren vaak fietsmaatregelen op hun wensenlijst staan die nog niet zijn uitgevoerd. De Strava-data helpt hen deze plannen beter te onderbouwen met feitelijke inzichten over fiets- en loopstromen, de overzichtelijke kaarten van die stromen maken de argumenten helder.
2. Reflecteren op verschillende typen routenetwerken: Bevestiging, verrassing en attendering.
De kracht van Strava Metro is dat het fietsstromen van twee verschillende fietstypen op grote schaal en afzonderlijk kan tonen, bijvoorbeeld op provinciaal niveau. De onderstaande kaart toont de utilitaire fietsstromen op alle paden en wegen in de provincie Utrecht, gebaseerd op routes die in OpenStreetMap zijn opgenomen. Het zwaartepunt van het gebruik ligt rond Utrecht en Amersfoort.
Omdat dit artikel openbaar is, worden de gegevens weergegeven in percentages in plaats van absolute aantallen. De legenda toont het percentage van het meest gepasseerde pad in de provincie (Biltsestraatweg), met jaarlijks ‘enkele tienduizenden’ passages. In alle werk- en woonkernen zijn routes met ‘duizenden’ passages per jaar te vinden. In de werkdocumenten en GIS-kaarten voor de provincie staan de exacte cijfers.
Een totaalbeeld zoals deze kaart kan (in beleid) vergeten routes weer zichtbaar maken. De kaarten fungeren dan als ‘wake-up call’. In werksessies werden diverse routes aangewezen die verrassend veel of juist weinig gebruikt te worden. In beide gevallen kunnen de Strava fietskaarten leiden tot aanscherping van de belangen van verschillende routes.
Het totaalbeeld van gebruik (350.000 lijnen) kan echter ook overweldigend zijn en daarom lastig om inzichtelijk te maken. Het is daarom nuttig om de fietsstroomkaarten te filteren of maskeren, bijvoorbeeld op basis van specifieke netwerken. Zo is het visueel overzichtelijker om alleen de wegen te tonen die minstens '5%' van de utilitaire Strava-passages per jaar halen:
Zo’n beeld is bijvoorbeeld al makkelijker te vergelijken met de voorlopige keuzes voor doorfietsroutes in de Provincie; worden de huidige of beoogde doorfietsroutes veel gebruikt?
We kunnen het ook omdraaien: zijn bepaalde routes misschien belangrijker dan we tot nu toe dachten? We hebben de geplande doorfietsroutes als witte laag over de Strava-fietsstromen gelegd. De gekleurde lijnen die zichtbaar blijven, zijn geen beoogde doorfietsroutes, maar worden wel veel gebruikt.
Er zijn veel routes aan te wijzen, we hebben ze in drie typen hebben ingedeeld:
1. Directe kern-verbindingsroutes: Bijvoorbeeld de Koningsweg en Koeweg bij Bunnik (1a), de Hilversumsestraatweg tussen Baarn en Hilversum (1b), of de route tussen Amersfoort en Soest via de Maleburg (1c).
2. Groene alternatieven: Routes met een aantrekkelijk groen karakter die vaak ook de kortste weg naar woonkernen zijn, maar mogelijk speelt het groene karakter een rol in het gebruik. Voorbeelden hiervan zijn de routes langs de Vecht tussen Breukelen en Maarssen/Utrecht (2a), de Groenedijk en Lindenlaan tussen Utrecht en Hilversum (2b), of de routes door de Korte en Lange Duinen als groen alternatief voor de Birkstraat of Soesterbergsestraat tussen Soest en Amersfoort (2c).
3. Ringroutes: De huidige doorfietsroutes zijn vooral radiaal, gericht op de grote kernen, maar veel fietsstromen volgen een tangentiële ringbeweging. Mensen vermijden de centrale stad en kiezen voor alternatieven door minder stedelijke, groenere omgevingen. Voorbeelden zijn de route langs Fort Vechten boven Houten naar Nieuwegein (3a) en de route rond Amersfoort, langs bedrijventerrein 'de Wieken', naar Leusden en de Treekerweg (3b).
Deze ringbewegingen benadrukken het belang van een doorlopend fietsnetwerk in verschillende richtingen, niet alleen radiaal. Tangentiële routes stuiten vaak op barrières en ontbrekende verbindingen, omdat grote infrastructuren en waterwegen zich vooral radiaal rond steden hebben ontwikkeld.
Op verschillende andere manieren zijn vergelijkingen gemaakt tussen Strava utilitaire fietsstromen en bepaalde typen netwerken:
Strava utilitair fietsen vs. het regionaal fietsnetwerk; welke routes behoren nog niet tot het RFN, maar worden wel veel gebruikt?
Strava utilitair fietsen vs. vrijliggende fietspaden; op welke fietspaden bevindt zich de grootste drukte? Hoe breed/smal zijn die paden?
Strava utilitair fietsen vs. het recreatieve knooppuntennetwerk; worden de ‘recreatieve’ routes niet ook veel utilitair gebruikt?
3. Integratie van belangen van diverse gebruikers van de ‘fiets’netwerken; sportieve fietsers, wandelaars en hardlopers.
De utilitaire fietser wordt vaak gezien als de hoofdgebruiker van het fietsnetwerk, maar Strava-data toont aan dat er ook veel andere soorten verplaatsingen plaatsvinden. Dit gebruik door verschillende groepen overlapt vaak meer dan verwacht. De sportieve Strava-fietsdata biedt de mogelijkheid om ook de belangen en wensen van sportieve fietsers mee te nemen. Waar kunnen we bij de vormgeving van fietsroutes rekening houden met sportieve fietsers? En kan sportief gebruik een extra argument zijn om routes te verbeteren?
De grootste ‘eyeopener’ van de werksessie in 2023 was echter de Strava-loopdata (recreatief wandelen en hardlopen). Dit werd gezien als een zeer waardevolle aanvulling. Waar we voor fietsstromen al enig inzicht hebben door tellingen en modellen, ontbreekt dit nog volledig voor loopstromen (zie dit artikel voor meer info).
Strava-data toont dat er veel recreatief wordt gelopen op bepaalde fietspaden en wegen. Waar leidt dit tot conflicten? Is een aparte wandelvoorziening wenselijk? Of kan het belang van wandelaars gebruikt worden om missing links of routeverbeteringen hoger op de agenda te krijgen? Dit zou beide groepen gebruikers ten goede komen.
De onderstaande kaarten tonen de loop- en fietsstromen in de regio Amersfoort-Woudenberg, het focusgebied van de werksessie, met diverse besproken observaties van veel- of weinig gebruikte routes. Bijvoorbeeld het Valleikanaal (1), routes rond de Groene Zoom (2 & 3), en stad-landverbindingen aan de rand van Amersfoort (4).
4. Inzicht in ontbrekende schakels
Door naar de totale fiets- en loopstromen te kijken, vallen de ontbrekende verbindingen direct op. In de bovenstaande afbeelding zijn met gestippelde lijnen diverse potentiële of besproken wensverbindingen aangegeven.
Op basis van de bestaande stromen is goed te beredeneren waar een nieuwe verbinding een waardevolle toevoeging zou zijn. Dit is vaak zichtbaar wanneer de gebruiksintensiteit niet direct tussen locaties doorloopt, maar er veel ‘om’ wordt gefietst. Lijnen waar het gebruik sterk samenkomt, willen we het liefst zo continu mogelijk doortrekken. Onderstaande slide weergeeft één van de vele uitgelichte missing links met veel potentie voor zowel fietsers (sportief én utilitair) als recreatieve lopers (tussen Soest en Baarn):
Hierbij is de diversiteit aan gebruikers, zoals door Strava-data zichtbaar gemaakt, een belangrijke factor. Een nieuwe brug, tunnel of verbinding door een landelijk gebied is het meest waardevol als deze verschillende soorten gebruikers bedient. Dit vergroot de kans om de verbinding op de uitvoeringsagenda te krijgen.
5. Input voor opgaves van verkeersveiligheid
Met collega's van de provincie is een eerste verkenning gehouden over de vraag: welke waarde kan Strava Metro-data hebben voor verkeersveiligheid in fiets- en loopverkeer? In volgorde van potentie:
1. Wielrenners: fietsstromen én snelheid. Strava Metro geeft inzicht in het routegebruik van wielrenners, die vaak betrokken zijn bij ongevallen (valpartijen, botsingen met andere fietsers of gemotoriseerd verkeer). Zowel de drukte als de snelheid kan helpen wegen te identificeren waar veiligheid van wielrenners extra aandacht vraagt.
2. Utilitaire fietsstromen, ook in de stad. Op drukke fietsroutes is veiligheid cruciaal. Buiten de stad kunnen Strava-fietsstromen inzicht geven in de totale drukte, terwijl in de stad de routes met veel regionaal verkeer, dat vaak sneller rijdt, geïdentificeerd kunnen worden. Dit kan wijzen op routes met grote snelheidsverschillen tussen fietsers.
3. (Hard)lopen op gedeelde wegen. Strava-loopstromen laten zien waar veel gelopen wordt op fietspaden of wegen. Hier is extra aandacht voor veilige ruimte voor wandelaars en hardlopers belangrijk.
4. Utilitaire fietssnelheden. Strava utilitaire fietsers zijn meestal snelle fietsers. De gegevens kunnen laten zien waar hoge snelheden voorkomen. Bijvoorbeeld op de Woudenbergseweg wordt uitzonderlijk snel gefietst. Deze route houdt qua verkeersveiligheid te wensen over. Het lijkt zowel gevolg van de lichte helling, als aanwezigheid van relatief veel hard doorfietsende Strava gebruikers.
Aanvullend en aanscherpend
In onze optiek biedt Strava-data geen definitief antwoord op welke route het beste gekozen kan worden voor een fietsinvestering of opwaardering (bijvoorbeeld tot doorfietsroute). Ten eerste omdat de gebruikspotentie, en niet het huidige gebruik, vaak het belangrijkste criterium is voor zulke keuzes. Ten tweede omdat Strava niet alle typen fietsers of wandelaars vertegenwoordigt.
Maar voor wie zich hiervan bewust is, biedt Strava-data wel uitstekende mogelijkheden om na te denken over routepotenties, discussies te voeren en keuzes te beargumenteren op basis van de belangen van verschillende groepen gebruikers in stad en landschap. In de provincie Utrecht wordt Strava-data dan ook op deze manier benut: als een aanvullende en verfijnende analyse naast andere vormen van fietsdata, inventarisaties en criteria voor fietsinvesteringen.
En hoewel dit al veel is, zien we nog steeds nieuwe toepassingen ontstaan op basis van deze gebruiksdata. Daar zijn en blijven we volop mee bezig. Een daarvan wordt besproken in artikel 3: het monitoren en evalueren van fietsmaatregelen.
Comments